Oranje Paal 26 (start 2e deel)

Eerder heb je al kunnen lezen waaraan je bomen herkennen kunt: schors, blad, bloei en vruchten. Met een enkel weetje kun je meer bomen herkennen zoals eikels onder de eik en propellertjes onder de esdoorn (in de herfst en verder misschien oude van vorig jaar).
Wat
je misschien opvalt is de verschil in dikte van de stam bij de populier
en bij de eik. De eik groeit langzaam, de populier groeit snel. Een eik
van veertig jaar oud is dus veel dunner dan een populier van veertig
jaar oud.
Hout van bomen die langzaam groeien is harder dan hout van bomen die sneller groeien.
Aan beuken groeien, als de boom oud genoeg is, beukennootjes, aan de haagbeuk, die ook geen familie van de beuk is, niet. Gemiddeld draagt een volwassen beuk een keer per zeven jaar veel volle beukennootjes, een ‘boekjaar’ noem je dat.